Ik voel me (soms) afgescheiden van anderen in situaties als b.v.:
Ik voel me soms /vaak een buitenbeentje. Ik voel me dan anders dan anderen. Volgens mij vinden anderen mij dan vreemd en nemen afstand van mij.
Me af te grenzen en assertief te zijn zijn niet mijn sterkste kanten. Daarom pas ik me aan, dan krijg ik tenminste geen problemen met anderen.
Ik vind het moeilijk om positief over mezelf te denken, van mezelf te houden. Volgens mij vinden anderen mij ook niet echt leuk.
Ik kan me behoorlijk opwinden over bepaalde (groepen van) mensen en hoe ze zich gedragen. Het liefst wil ik niets met ze te maken hebben. Anderen vinden deze reactie overdreven, dat snap ik niet, want ik heb gelijk.
Of je bent mijn vriend of je bent mijn vijand.
Ik doe wat ik wil, anderen doen toch niets voor mij. Ik sta er wat dat betreft alleen voor. Â
De wereld is een onveilige plek, dus ik let op signalen van gevaar en sta klaar om voor mijn rechten te vechten.
Â
Het is een van de grootste emotionele worstelingen waar mensen in hun leven mee te maken hebben: ‘Ik voel me afgescheiden van andere mensen, ik hoor er niet bij, ik ben gewoon ‘anders’ dan anderen en daarom ben ik niet welkom.’ Bijna iedereen kent deze gevoelens: vaak komen deze alleen in bepaalde situaties naar voren, zoals als ik nieuw ben in een groep mensen en het gevoel van veiligheid nog moet groeien. Of als ik iets weet en voel wat anderen niet begrijpen. Voor sommige mensen is het gevoel van ‘afgescheidenheid’ echter groter dan dat, het is emotioneel alles bepalend. Ik ervaar dan de wereld op zich als vijandelijk; alsof ik niet pas, alsof ik als een buitenbeentje ben geboren, er misschien zelfs eigenlijk niet mag zijn.
Â
Afgescheidenheid bestaat
Wij hebben het hier over het subjectieve gevoel van afgescheidenheid in mezelf. Ik VOEL me afgewezen in tegenstelling tot ik WORD afgewezen.  Echter, de wereld is zonder twijfel vol van ‘afgescheidenheid’, vol van kritiek, verwijten, discriminatie, wantrouwen, haat en polarisatie. Mensen die mensen buitensluiten. Soms zijn het individuen die de dupe zijn, soms hele groeperingen. Overal kan dit gebeuren: tussen landen, ideologieën, religies, maar ook in de wijk, op school, op het werk, vriendschappen, in relaties…
Â
En natuurlijk komt het ook heel dicht bij huis voor. In gezinnen. Ook kinderen voelen zich vaak niet genoeg gezien, gewild en geliefd: Alsof hun manier van ZIJN niet genoeg positief wordt bevestigd, niet wordt geaccepteerd of zelfs afgewezen. Ze voelen zich bijvoorbeeld te veeleisend, te boos, te luidruchtig, te behoeftig, te dominant, te mooi, te slim, te stil, te saai, te weinig assertief, te weinig zichtbaar, te lelijk, te dom of gewoon ‘anders’. Kortom: in de ogen van de anderen (in eerste instantie moeder en vader en anderen die opvoedingstaken hebben, later ook peergroups) ‘niet goed genoeg’. Dan kan het gevoel ‘erbij te horen’ onder druk komen te staan. Tenminste zo wordt het ervaren.
Â
De ‘daders’, diegene die voor deze ervaring van afwijzing lijken verantwoordelijk te zijn, zijn (meestal) geen vervelende mensen. Ze doen hun best, kunnen echter – vaak door eigen negatieve ervaringen in hun leven- niet goed genoeg voldoen aan de diepe behoefde van het kind om een positieve response te krijgen op de uitingsvormen van zijn ‘Zijn’: Een drama voor alle betrokkenen, ook voor de ouders, want daardoor gaat de kwaliteit van de relatie met het kind achteruit. Het opgroeiende kind ervaart dan veel negativiteit, die zijn gevoel van eigenwaarde enerzijds maar anderzijds ook zijn vertrouwen in andere mensen negatief beïnvloed. De psychologische gevolgen voor het kind: afhankelijk van de ernst van de ervaringen komen alle gradaties voor: lichte onzekerheid over zichzelf en de positie in groepen of in de maatschappij tot verschrikkelijke emotionele pijn die zich kan uiten in psychopathologische angsten, depressies tot (zelf-)destructief gedrag en criminaliteit.Â
Â
De gevolgen van de ervaring van afgescheidenheid
Als ik mezelf ervaar als ‘ik hoor er niet bij’ of als persoon die in zijn geheel wordt afgewezen dan betekent dat existentiële angst en stress, want ieder mens heeft het gevoel nodig om zich veilig te voelen en vanzelfsprekend deel uit te maken van ‘de groep’ (van gezin en familie, vrienden, de buren, de collega’s en klasgenoten op school, de plaats en het land waar je leeft en zelfs de mensheid zelf…) Het gevoel van ‘ik ben fout’ in de ogen van anderen triggert beschermingsreacties: Sommige mensen reageren met een negatieve overtuiging over zichzelf: ‘Zie je wel, ik BEN fout’, ‘ik ben echt niet goed genoeg’. Ik zoek dan mijn heil in terugtrekking, zich amper laten zien, zich aanpassen aan de (zogenaamde) wensen van anderen. Ik kies er dan voor om de echte persoon in mezelf te verstoppen, te verwaarlozen of zelfs te verketteren.
Â
Anderen nemen ook een negatieve overtuiging mee uit de ervaring van afwijzing, maar dan gericht op ‘de dader’: ‘De anderen zijn fout, ze zijn niet te vertrouwen, ze zijn gevaarlijk, misschien zelfs mijn vijanden.’ Ik bescherm me dan door mezelf hard en onoverwinnelijk te maken. Ook dit gedrag komt voor in vele gradaties: van overdreven onafhankelijk gedrag, zich absoluut niet van een kwetsbaren kant laten zien, wantrouwend alles alleen doen, geen hulp aannemen tot egocentrisch en egoïstisch te zijn, zich aansluiten bij groepen die sociaal negatief gedrag, wellicht zelfs crimineel gedrag vertonen etc.
Â
Deze gedragspatronen gaan diep. Ze ontstaan al vroeg in het leven, soms al vanaf de conceptie. Eerst rudimentair, dan steeds duidelijker en gedragsbepalender. Eigenlijk heeft iedereen er op een of ander manier mee te maken. Als ik geluk heb gehad dan kunnen positieve ervaringen in mijn leven veel goed maken en de patronen verzachten. Soms lukt het niet om het leed dat diep in mijn lichaam en geest is gegrift op deze manier tegen te gaan. Dan is hulp van professionals sterk aan te raden.
Â
Op naar een leven in verbondenheid
Een veranderingsproces moet, om succesvol te zijn, volgende elementen in mijn ziel raken:
Ik word me bewust van de triggers die bevorderen dat ik me afgescheiden voel: b.v. ‘Als ik nieuw ben in een groep mensen, dan word ik stil en voel me gespannen. Ik kijk dan voor de zekerheid de kat uit de boom’. Â
Ik verken hoe ik innerlijk en uiterlijk op het gevoel van afgescheidenheid reageer: b.v. ‘Ik reageer met terugtrekking omdat ik bang ben dat ik hier niet pas en niet wordt geaccepteerd zoals ik ben.’
Ik leer onderscheid te maken tussen de ervaringen van afgescheidenheid hier en nu én van ervaringen van afgescheidenheid in andere contexten, zoals in de kindertijd of andere pijnlijke ervaringen: b.v. ‘De manier hoe ik in mijn gezin van herkomst emotioneel in het leven stond leek niet te passen, ik voelde me wat dat betreft echt alleen. Dat was toen. Als ik nu in een groep kom, komt de angst voor deze eenzaamheid weer naar boven. Dan kies ik ervoor, om me aan te passen en me niet te laten zien. Ik reageer dus als of de situatie hier en nu hetzelfde is als toen.’
Ik verken de diepere gevoelens, die toen speelden: d.w.z. ik open mezelf voor de ervaringen en gevoelens van toen ik me ooit afgescheiden voelde: b.v. ‘Het kind in mij voelde zich alleen en buitengesloten. Wat ik echter zo nodig had was de verbinding met mijn moeder, vader en broers en zussen te voelen. Dat ik er gewoon bij hoorde.’
Ik vind een manier om die erbij horende gevoelens van verdriet, eenzaamheid, angst, woede etc. in de context van toen tot uiting te brengen: ‘Als ik mij verplaats in mij als kind toen dan voel ik me onveilig, angstig en heel kwetsbaar. Dat kan ik nu in mijn lijf voelen. Mijn lijf trilt van angst en ik wil huilen.’
Ik kom in contact met de behoeften die ermee gepaard gaan: gezien en geaccepteerd worden zoals ik ten diepste ben: b.v. ’Ik heb jullie nodig, ook al ben ik anders dan jullie. Laat mij weten en voelen dat ik voor jullie oké ben zoals ik ben.’
Ik vertaal deze behoeften naar het hier en nu: ik ben goed zoals ik ben, het is oké om bijvoorbeeld kwetsbaar en behoeftig te zijn, zich te uiten, ‘nee’ te zeggen, sterk te zijn, beter te zijn dan anderen of juist te mogen falen, een gevoelsmens of juist een ‘doener’ te zijn etc. Ik verbind me zo weer met de mens die ik ten diepste ben.
Ik vind manieren hoe ik mezelf kan beschouwen als verbonden met andere mensen en de wereld buiten mezelf.
Â
Afgescheidenheid is een illusie
Als de ervaring van afgescheidenheid verwerkt is, dus verleden tijd is en geen invloed meer heeft op hoe ik mezelf en anderen zie, dan ben ik echt vrij. Dan hoef ik mezelf niet meer als anders van anderen, dus als afgescheiden te ervaren en te gedragen. Dan kan ik anders zijn én verbonden. Als ik dan in een situatie belandt waar mensen mij marginaliseren, respectloos bekritiseren en zelfs afwijzen, dan kan ik dat waarnemen zonder dat deze ervaring negatief invloed heeft op de manier hoe ik mezelf zie en voel. Ik blijf begripvol en liefdevol voor jezelf. De negatieve macht van anderen is voorgoed gebroken. Het geeft mij ook de ruimte om mogelijkheden te zien, mijn gevoelens uit te spreken, me af te grenzen, maatregelen te nemen om me te beschermen, contact te zoeken met mensen die mij wel waarderen. Deze houding kan zo ver gaan dat het zelfs mogelijk is dat mijn warmte en begrip ook betrekking heeft op de ‘agressor’. Dat is de ultieme vrijheid.
Â
Als afgescheidenheid een illusie is dan kijk ik naar mezelf en anderen vanuit een hoger niveau: Ik verbind mezelf met mijn eigen menszijn én met het menszijn van andere mensen.  Ik verbind me met wat ons ten diepste verbindt zonder de ogen te sluiten voor de pijn die we elkaar aandoen als we de verbinding ondermijnen, die diep in ons eigenlijk zo vanzelfsprekend is.
Â
Jij en ik
Zo anders
En toch
Verbonden.
Gedragen door de wetten
Van het leven,
Onverwoestbaar.
Â
En toch is er pijn:
De pijn
Van de afscheiding
Van jou,
jouw afscheiding
Van mij.
Ze is onmetelijk.
Â
Stop!
Open je ogen,
Zie de kansen,
Laat het verleden waar het hoort.
Wordt bruggenbouwer.
Durf het aan.
Â
Armen
En handen
Reiken uit
Naar jou.
Zacht en kwetsbaar.
Als nooit tevoren,
Zo sterk. Â
Liefde
Voor jou
En voor mij.
Comments